Alles uit de kast voor Coming Out Day
Zondag 11 oktober is het Coming Out Day, en in aanloop hiervan heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een peiling gedaan onder ouders van jongeren over hun kennis van LHBTI. De conclusie is dat ruim de helft van de ouders te weinig kennis heeft over dit onderwerp, omdat ze niet weten wat termen zoals “queer” of “non-binair” inhouden.
Deze ‘onwetendheid’ staat het gesprek dat ouders met hun kinderen over seksuele oriëntatie en genderidentiteit zouden moeten voeren in de weg, zo wordt geoordeeld. Staatssecretaris Blokhuis vindt het hoog tijd om ouders op te leiden door ze te betrekken bij campagne #kweetnie, die vorig jaar werd gestart.
Queertheorie
Website www.iedereenisanders.nl vormt daar een belangrijk onderdeel van. In Jip en Janneke taal wordt hier zogenaamde “queer theorie” en “genderideologie” verkondigd alsof het de onbetwiste waarheid is. Daarbij wordt alle mogelijk onzin uit de kast gehaald: achterhaalde of ronduit ongefundeerde (pseudo-)wetenschap? Check. Vaag- en tegenstrijdigheden? Check. Teruggrijpen op stereotypes? Check! Misleiding en ronduit leugens? Check, check en dubbelcheck.
Gender, genderidentiteit en transgender
Het begint zo veelbelovend als de vraag-en-antwoordsectie uitlegt wat “gender” is: “wat door de maatschappij als typisch mannelijk of vrouwelijk wordt gezien. Dit kan veranderen met de tijd en verschillen per cultuur”. Heel goed, want dit zou moeten betekenen dat er geen vaste manier is om man of vrouw te zijn. Lang of kort haar, broek of jurk, dit staat volkomen los van wat iemand man of vrouw maakt. Het enige wat daar relevant voor is, is sekse/geslacht.
Sprong
Toch maakt de website van deze uitleg de sprong naar genderidentiteit. Dit wordt gedefinieerd als “het voelen als” jongen/meisje, of iets ertussenin, of geen van beide, of wisselend.”
Maar als gender zelf relatief is, niets meer is dan de stereotype verwachtingen van hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen en kleden, hoe kan er dan iets vasts als genderidentiteit in de hersenen zitten?
Mannelijkheid
Wat als mannelijk wordt gezien in Japan verschilt van het beeld dat we in Nederland van een “typische” man hebben. Een normale mannelijke genderidentiteit in Japan zou hier dan ineens een afwijkende genderidentiteit zijn, terwijl die persoon qua sekse onveranderd man blijft. Wat betekent het om je jongens- of meisjesachtig te voelen?
Blaren
Hoe weet je dan of je transgender bent? Als je als meisje vooral jongenskleren mooi vindt en lekker vindt zitten, zou je zomaar transgender kunnen zijn. Blijkbaar probeerden alle blaren die ik in de loop der jaren heb opgelopen door het dragen van hakken en andere pijnlijke schoenen mij in te lichten over mijn genderidentiteit.
In Engeland verboden
Het Verenigd Koninkrijk heeft pas verboden om te suggereren dat kinderen die spelen of zich kleden op een manier die afwijkt van de maatschappelijke normen “in het verkeerde lichaam geboren” zouden zijn, maar Nederland omarmt deze achterhaalde, regressieve mentaliteit nog enthousiast. De flauwe toevoeging “maar het hoeft niet” op de website doet geen afbreuk aan hoe schadelijk dit soort idiote suggesties zijn. Is dit wat ouders moeten leren? Twijfels zaaien bij hun kroost omdat kleding of interesses mogelijk erop wijzen dat ze “in het verkeerde lichaam zijn geboren”?
Ongefundeerd en onoprecht
Hoe verder je komt in de uitleg over transgender zijn en transitie, hoe ongefundeerder en onoprechter de beweringen worden. Als verklaring waarom iemand transgender is, wordt de eeuwenoude seksistische klassieker van het mannelijk en vrouwelijk brein aangedragen. Je man of vrouw voelen zou zich in de baarmoeder al ontwikkelen, waarschijnlijk in de hypothalamus. Transgender zijn of worden ontstaat omdat je lichaam anders is dan je identiteit, is de boodschap.
Er bestaat geen mannelijk of vrouwelijk brein
Dit wordt gebracht alsof het de onbetwiste dominante interpretatie in de wetenschappelijke wereld is. Op zijn best zijn deze aannames achterhaald. Er bestaat geen mannelijk en vrouwelijk brein, wat het ook erg onwaarschijnlijk maakt dat er ergens in het brein een genderidentiteit is gedefinieerd.
Non-binair en genderfluïde
De gebruikte verwoordingen bij categorieën non-binair en genderfluïde wekken sterk de indruk dat deze identiteiten als superieur worden gezien. Als non-binair persoon “ontstijg je de tweedeling” van man en vrouw. Genderfluïde suggereert dat “de normen en vaststaande ideeën over jongens en meiden, mannen en vrouwen kunnen smelten en wegvloeien“. Dat klinkt allemaal een stuk interessanter dan het ouderwetse man/vrouw zijn. Alsof het die gewone “cisgender” mannen en vrouwen puur aan fantasie ontbreekt, dat ze de beperkingen van “hun” hokjes niet inzien.
Hokjes
De ironie is dat deze nieuwe categorieën evengoed een tweedeling creëren: binair vs. non-binair/genderfluïde. Het concept dwingt de meeste mensen in de oude, “binaire” hokjes van man en vrouw zodat enkele verhevene personen kunnen beweren dat die hokjes voor hen niet van toepassing zijn. In feite betekent dat niets meer dan een nieuw, non-binair hokje. Hiermee wordt genegeerd dat in werkelijkheid niemand 100% voldoet aan de stereotypen van mannelijk- of vrouwelijkheid. Iedere persoon bevindt zich al ergens op het zogenaamde genderspectrum. De uitersten van een levende Barbiepop en Action Man figuur bestaan niet. De conclusie zou moeten zijn dat al die beperkende hokjes geschrapt kunnen worden, niet dat er meer hokjes bij moeten.
Transitie
Mentale ontwikkeling wordt stilgelegd
Wat betreft transitie, het remmen van de puberteit wordt gepresenteerd als iets “waardoor je meer bedenktijd krijgt om te bepalen wie je bent“. Voor waarschuwingen over de (deels nog onbekende) effecten van puberteitsremmers, vooral op de lange termijn, was uiteraard geen plaats. Zelfs die voorgespiegelde bedenktijd is een fabeltje. Alle leeftijdsgenootjes ontwikkelen zich namelijk door in de puberteit, terwijl de lichamelijke en mentale ontwikkeling van de twijfelaar wordt stilgezet. De kans is groot dat een kind zich zo nog minder goed in zijn/haar vel zal voelen en de aansluiting bij leeftijdsgenoten (verder) verliest. Dat geeft niet veel gelegenheid om rustig na te denken over je identiteit.
Zelfacceptatie is beter
Vervolgens verkondigt de sectie over transitie dat dit “meer” of “écht” worden wie je bent, is. Hoe verwonderlijk dat de overheid met een website genaamd “iedereen is anders” kinderen geen hart onder de riem tracht te steken door te benadrukken dat zelfacceptatie óók goed is. Zonder dat het lichaam aangepast hoeft te worden.
Versimpelde onwaarheden
In plaats daarvan is er plek voor nog meer versimpelde onwaarheden. “Je jongenslichaam verandert in (meer) een meisjeslichaam” en vice versa, valt er te lezen. In werkelijkheid kan medische transitie alleen maar proberen het lichaam van het andere geslacht oppervlakkig na te bootsen. Bijwerkingen en andere consequenties zijn hierbij onvermijdelijk en voor een groot deel nog onbekend op de lange termijn. Toch wordt hier, net als bij puberteitsremmers, niet eens naar gehint.
Seksuele oriëntatie
Lesbisch
Hoewel de warboel in de secties over gender het grootst is, bevatten ook de beschrijvingen onder seksuele oriëntatie bedenkelijke verwoordingen. Dat begint al met de uitleg van de “L” in het acroniem “LHBTIQA+”: “Meiden die voornamelijk op meiden vallen noemen we lesbisch of lesbiennes.” Waarom koos de schrijver van deze definitie ervoor om het woord “voornamelijk” toe te voegen? Een lesbienne is een homoseksuele vrouw, wat betekent dat zij enkel op vrouwen valt. Door het gebruik van het woord “voornamelijk” in de definitie, wordt de ongelukkige suggestie gewekt dat een lesbienne zich soms aangetrokken kan voelen tot mannen. Dat een lesbienne slechts de “juiste” man nodig heeft om van haar vrouwenliefde genezen te worden is een hardnekkige overtuiging waar veel lesbische vrouwen schade aan ondervinden. Deze geniepige dubbelzinnigheid in de definitie is alleen gereserveerd voor lesbiennes. Sterker nog, heteroseksueel wordt onomwonden uitgelegd als: “Iemand die zich romantisch en/of seksueel uitsluitend aangetrokken voelt tot het tegengestelde geslacht of gender.“
Biseksualiteit vs. panseksualiteit
Het vleugje superioriteit dat al viel te bespeuren bij het hokjesontstijgende non-binair en genderfluïde steekt ook de kop op als panseksualiteit aan bod komt. Wat het verschil tussen pan- en biseksualiteit zou moeten zijn, valt moeilijk uit te leggen en zelfs de website lijkt er moeite mee te hebben. Het resultaat is in ieder geval onhandig: een biseksueel “valt op mannen en vrouwen“. Een panseksueel “valt op mensen: mannen, vrouwen, en mensen die een andere genderidentiteit hebben“. Het is waarschijnlijk een enorme open deur, maar mannen en vrouwen zijn mensen, en iedere seksuele oriëntatie “valt op” mensen. Dat sekse daar bij homo- en heteroseksualiteit een voorwaarde voor is, doet daar niet aan af. Bizar genoeg wordt zelfs erkend dat “sommige” biseksuelen niet alleen vallen op “mannen en vrouwen, maar ook op mensen die daar tussenin zitten“. Dus is er alsnog geen verschil tussen bi- en panseksualiteit.
#Kweenie
De campagnetitel “#kweenie” is toepasselijk gekozen, en niet omdat onnozele ouders hopeloos achterlopen op het gebied van gender en queer. Het zijn staatssecretaris Blokhuis en de organisaties die de campagne op deze manier invulling geven die, ondanks (hopelijk) goede bedoelingen, geen benul hebben wat voor onzin ze verkondigen. Er zit een groot verschil tussen seksualiteit en seksuele geaardheid bespreekbaar maken tussen ouders en kinderen onderling, en het idee dat vage, tegenstrijdige concepten zoals genderidentiteit overgebracht moeten worden.
De hashtag #kweenie is zo vooral een indicatie van de onwetendheid van de campagneleiders.
T.F.