Autisme en trans

Autisme blijkt erg vaak voor te komen onder mensen die zich identificeren als transgender. Tussen de 6 tot wel 26% van de transgender personen kan onder het autismespectrum vallen. Dit is veel hoger dan voor de algemene populatie: daar wordt het percentage personen met autisme geschat op 1%. De wetenschap weet nog geen duidelijke oorzaak aan te wijzen voor deze grote overlap tussen genderdysforie en autisme. Er zijn wel verschillende theorieën over. Hieronder lichten we er een paar toe.

Sociale factoren

Kenmerkend voor personen met autisme is dat zij vaak meer moeite hebben met sociale situaties en interacties. In welke mate hangt natuurlijk af van waar iemand op het autismespectrum valt en verschilt per persoon. Doordat social interactie lastiger is, is het voor mensen met autisme moeilijker om binnen een groep passen. Dat benadrukt het gevoel “anders te zijn dan leeftijdsgenoten” en kan ertoe leiden dat de persoon met autisme zich minder op het gemak voelt bij leden van het eigen geslacht omdat het niet goed lukt om daar aansluiting bij te vinden. Het gevoel van “anders zijn” kan zich dan verder ontwikkelen tot genderdysforie of gevoelens die daar op lijken. De aanzet is in dit geval de autismestoornis, en geen aangeboren genderdysforie of het gevoel in het verkeerde lichaam geboren te zijn.

Psychologische factoren

Sterke interesses en Obsessief Compulsieve Stoornis
Autisme is ook gelinkt aan interesses en voorkeuren die als ongewoon worden gezien voor personen van dat geslacht. Een voorkeur voor bijvoorbeeld specifieke kleding kan voortkomen uit de behoefte aan bepaalde sensorische ervaringen. Jongens met autisme die graag jurken dragen doen dit dan niet omdat ze eigenlijk meisjes zouden zijn, maar omdat het dragen van een jurk prettig aanvoelt voor hen.
Die afwijkende interesses kunnen zo ver doorslaan dat er sprake is van Obsessief Compulsieve Stoornis (OCS), een diagnose die ook vaker voorkomt bij personen op het autismespectrum. Kinderen met autisme vertonen vaker obsessieve en compulsieve neigingen bij interesses en hobby’s. Als zij sterk gefocust raken op iets dat meestal wordt geassocieerd met het andere geslacht, kan dat de indruk wekken dat er sprake is van genderdysforie.
OCS kan ook een link vormen tussen autisme en genderdysforie. Dat wil zeggen dat gevoelens van genderdysforie zelf een focus van OCS worden. Die zijn dan waarschijnlijk tijdelijk van aard en zullen verdwijnen als de obsessieve focus verschuift naar iets anders.

Psychische inflexibiliteit
Kinderen tussen de drie en vijf jaar oud hebben meer inflexibele stereotype overtuigingen over geslacht dan oudere kinderen. Mogelijk zorgt autisme ervoor dat die toename in flexibiliteit niet of minder ver ontwikkelt. Daardoor behouden personen met autisme vastere, meer stereotype ideeën over wat het betekent om man of vrouw te zijn. Als hun eigen ervaring niet aan die vaste overtuigingen voldoet, kan dat leiden tot genderdysforie. Een autistisch meisje dat niets moet hebben van jurken of lang haar, kan zo tot de conclusie komen dat ze een jongen moet zijn, omdat meisjes jurken horen te dragen en lang haar horen te hebben. Die rigide manier van denken kan de gevoelens van genderdysforie ook extremer maken, omdat het een “alles of niets” mentaliteit stimuleert.

Biologische factoren

Theorieën over het brein en genderdysforie gaan uit van het idee dat er een type brein is voor mannen en een type brein voor vrouwen. Genderdysforie zou het gevolg zijn van een brein dat overeenkomt met het breintype van het andere geslacht. Autisme zou samen gaan met een “extreem mannelijk brein”, wat zich vertaalt naar moeite met inleven in anderen en betere structurele vaardigheden. De hoeveelheid testosteron waaraan iemand als baby in de baarmoeder is blootgesteld, wordt als mogelijke reden voor het ontwikkelen van dit breintype gegeven. Hoewel dit kan verklaren waarom meer vrouwen met autisme genderdysforie ontwikkelen, zegt het niets over autistische mannen. In recente studies kon dit verband niet aangetoond worden, dus deze verklaring is twijfelachtig. Vooral omdat nieuw onderzoek laat zien dat er niet één soort “vrouwenbrein” en één soort “mannenbrein” bestaan. Sommige patronen komen vaker voor bij mannen of bij vrouwen, maar er is te veel variatie tussen personen om aan te kunnen wijzen waar het brein áltijd verschilt tussen man en vrouw.

Bronnen

Thrower E, Bretherton I, Pang KC, Zajac JD, Cheung AS. Prevalence of Autism Spectrum Disorder and Attention-Deficit Hyperactivity Disorder Amongst Individuals with Gender Dysphoria: A Systematic Review. J Autism Dev Disord. 2020 Mar;50(3):695-706. doi: 10.1007/s10803-019-04298-1. PMID: 31732891.

Anna I.R. Van Der Miesen, Hannah Hurley & Annelou L.C. De Vries (2016) Gender dysphoria and autism spectrum disorder: A narrative review, International Review of Psychiatry, 28:1, 70-80, DOI: 10.3109/09540261.2015.1111199

Nederlands Jeugdinstituut. Autisme – Cijfers. https://www.nji.nl/Autisme-Probleemschets-Cijfers#:~:text=In%20buitenlands%20onderzoek%20wordt%20de,geschat%2C%20of%20ongeveer%201%20procent.

Ben-Sasson, A., Gal, E., Fluss, R. et al. Update of a Meta-analysis of Sensory Symptoms in ASD: A New Decade of Research. J Autism Dev Disord49, 4974–4996 (2019). https://doi.org/10.1007/s10803-019-04180-0

Genevieve Fox. https://www.theguardian.com/science/2019/feb/24/meet-the-neuroscientist-shattering-the-myth-of-the-gendered-brain-gina-rippon?fbclid=IwAR1e9SdGFbI4jOyq7tCummzNNhaS9zbc5M7YWD2T_jVyMcF5iFBl6GwHLkI

Daphna Joel, Zohar Berman, Ido Tavor, Nadav Wexler, Olga Gaber, Yaniv Stein, Nisan Shefi, Jared Pool, Sebastian Urchs, Daniel S. Margulies, Franziskus Liem, Jürgen Hänggi, Lutz Jäncke, Yaniv Assaf. Sex beyond the genitalia: The human brain mosaic Proceedings of the National Academy of Sciences Dec 2015, 112 (50) 15468-15473; DOI: 10.1073/pnas.1509654112