Medicalisering ’transjeugd’, wel/niet en het verhaal van een detransitioner

Engeland stopt met bevestigen van ’transjeugd’
In Engeland stopt de NHS, de Nationale Gezondheid Dienst (National Health Service) met het Gender-Affirmative Care Mode voor jeugdigen. Er zal vooral breder worden gekeken naar wat er aan de hand is met de patiënten die problemen ervaren met hun geslacht. Psychotherapie en psychosociale zorg worden de eerste en primaire behandeling.

Dit gebeurt vanwege de volgende redenen:
-vanwege de significante en flinke toename van het aantal verwijzingen
-omdat het niet duidelijk is waarom de populatie van patiënten die verwezen wordt zo veranderd is
-weinig en weinig overtuigend bewijs die de klinische besluitvorming ondersteunen
-de falende bedrijfsvoering doordat er slechts een kliniek is, waardoor er lange wachtlijsten zijn en zorgen over de gehele benadering van de klinische zorg

Sociale transitie wordt afgeraden
Ook geven de de nieuwe richtlijnen aan dat ‘social transition’, dus het kind of de jongere behandelen of het van het andere geslacht is en bijvoorbeeld ook een andere naam geven ook al psychosociale interventie is en niet neutraal en niet gemakkelijk terug te draaien voor een kind. Ook met het gebruik van puberteitsremmers moet uitermate voorzichtig omgegaan worden, en het moet alleen worden ingebed in onderzoek, omdat veel effecten ervan niet duidelijk zijn en ze mogelijk schade toebrengen.

Nederland houdt vast aan puberteitsremmers
In Nederland lijkt men niets te leren van wat er in het buitenland gebeurt, er werd onlangs juichend een onderzoek gepubliceerd waarin werd gesteld dat 98% van de jongeren die puberteitsremmers gebruikt hebben, doorgaan met de hormonen die bij het andere geslacht horen (dus meisjes/vrouwen die denken dat ze jongens zijn nemen testosteron, jongens/mannen die denken dat ze meisjes zijn gebruiken estrogeen).

Rammelend onderzoek
Er valt wel wat aan te merken op dit onderzoek. Ten eerste natuurlijk het feit dat wat in Engeland erkend wordt, sociale transitie alleen al het moeilijk maakt om terug te keren naar een leven met je eigenlijke geslacht, een medische behandeling maakt dat nog moeilijker. Ten tweede wordt er totaal niet gekeken hoe het met de patiënten gaat, alleen of ze nog de hormonen bij de apotheek halen, niet eens of ze ze (zelf) slikken. Als je nagaat dat de patiënten ook zelf geen hormonen meer maken als de geslachtsklieren verwijderd zijn, is het niet raar dat ze die hormonen bij de apotheek halen en veel mensen die zichzelf niet meer als trans beschouwen, blijven ze toch slikken omdat hun lichaam nu eenmaal zo veranderd is.

Ook werd er maar over relatief korte tijd data verzameld, de gemiddelde leeftijd om met de puberteitsremmers te starten was voor meisjes 16 en jongens 14, aan het eind van het onderzoek waren die patiënten gemiddeld 19 en 20.

Geen controlegroep
Wat ook ontbreekt aan dit onderzoek is een controle-groep. Was het verstandig om puberteitsremmers te geven omdat een vergelijkbare groep met genderdysforie, die die remmers niet kreeg later sowieso ook deze hormonen ging gebruiken en je dus zo gezorgd hebt dat de behandelde groep beter lijkt op het geslacht dat ze willen zijn? Het enige wat we weten is dat patiënten die puberteitsremmers gebruiken meestal overgaan op hormonen, en het dus niet klopt dat de remmers ‘bedenk-tijd’ zouden geven.

Verhaal van een detransitioner
In HP/DeTijd lezen we het verhaal van Maarten, een detransitioner van 23 jaar, die zeven jaar geleden de diagnose ‘genderdysforie’ kreeg. Hij vertelt hoe hij een moeilijke tijd doormaakte als tiener en op tv een verhaal van een jongen die in transitie was gegaan en nu heel gelukkig was. Aan dat idee klampte hij zich vast en op YouTube zag hij ook vele positieve filmpjes van transgenders en werd hij steeds verder bevestigd in dat idee. Ook werd hij aangespoord om op te schieten, omdat hij nu nog makkelijk op een vrouw zou kunnen gaan lijken.

Andere problematiek
Zijn moeder gaf bij de genderpoli aan dat ze helemaal niet dacht dat Maarten trans was, maar dat hij worstelde met onder andere zijn homoseksualiteit en zich anders voelen, maar naar haar werd niet geluisterd. Ze had het idee dat de doktoren dachten dat ze er moeite mee had dat haar zoon trans was. De psychologen gaven (te) snel de diagnose, waardoor alle twijfels bij hemzelf verdwenen, want de ‘deskundigen’ hadden het immers vastgesteld en dus was het waar.

Steeds meer behandelingen
Maarten beschrijft ook hoe hij eerst blij was met de hormonen en dat het even goed ging, maar daarna kreeg hij door dat iedereen zag dat hij geen vrouw was. Vervolgens heeft hij operaties gehad om zijn gezicht te ‘vervrouwelijken’, maar ook daardoor verdwenen de problemen niet. Hij was continu met zijn uiterlijk bezig, en wilde meer tot hij zich realiseerde dat hij zich nooit tevreden zou voelen met zichzelf en op deze manier steeds nieuwe behandelingen zou zoeken.

Zelf acceptatie
Nu probeert hij zichzelf te accepteren zoals hij is en neemt geen hormonen meer. Hij hoopt dat de veranderingen door die hormonen af zullen nemen, al zullen de borsten die hij heeft gekregen operatief verwijderd moeten worden. En hij zal moeten wennen aan zijn ‘vrouwelijke’ gezicht, hij vindt het moeilijk zichzelf in de spiegel te zien. Het gaat beter met hem, maar hij beschrijft het als een rouwproces.