(No?) Time to think

Boekbespreking: Time to Think door Hanna Barnes

In het Verenigd Koninkrijk  is er een vernietigend rapport (het Cass report) uitgebracht over de Tavistock kliniek, de kliniek voor jongeren met gender-dysforie. Naar aanleiding van dit rapport wordt deze kliniek gesloten en komen er klinieken met een meer holistische aanpak, waar meer ruimte is voor onderzoekende psychotherapie. Hier lees je er meer over.

De journaliste Hanna Barnes onderzocht hoe het zo uit de hand gelopen is en schreef er het boek “Time to Think’ over. De titel verwijst naar de puberteitsremmers, die jeugdigen met genderdysforie te gemakkelijk voor geschreven kregen, omdat die de puberteit zouden uitstellen zodat de patient meer tijd zou krijgen om te beslissen of die wel echt een traject in zou willen gaan wat neerkomt op onomkeerbare chirurgie, sterilisatie en levenslange medicatie. Zie ook hier en hier.

(Maar deze puberteitsremmers zijn zware medicijnen en lijken voor de meeste gebruikers te leiden tot transitie, die Tijd om Denken geven ze dus niet).

Hieronder kun je een uitgebreide samenvatting van dit schokkende boek lezen.

Hannah Barnes  Time to Think. The inside story of the collapse of the Tavistock’s Gender Service for Children, 2023.

Het enige goede nieuws uit dit boek: zeker sinds 2005 hebben meerdere medewerkers van de kliniek hun zorgen bij de directie en daarbuiten bekend gemaakt. Dat leidde door de jaren heen tot diverse onderzoeken met onrustbarende uitkomsten en aanbevelingen, die helaas stuk voor stuk geheim werden gehouden en genegeerd. Meer dan duizend kinderen kregen van de kliniek tussen 2005 en 2023 puberteitsremmers, op steeds jongere leeftijd. De gevolgen ‘zouden compleet omkeerbaar zijn’, terwijl de langetermijneffecten juist nog onbekend zijn. Uiteindelijk hebben de groeiende protesten en juridische procedures geculmineerd in de door de NHS (National Health Service) opgelegde sluiting van GIDS (Gender Identity Development Service) in 2022.

Hannah Barnes is onderzoeker bij de BBC, en sprak voor dit boek jarenlang met tientallen (ex)medewerkers. Achterin vind je 60 pagina’s met verwijzingen, ook naar Nederlands onderzoek.

Tijdlijn

2011: de NHS steunt medische geslachtsverandering kinderen gebaseerd op hun ‘zelfverklaarde identiteit’. 

2012: stijging aanmeldingen begint en daarmee meer druk op behandelaars. GIDS neemt veel net afgestudeerden aan, en de therapeutische startgesprekken komen onder druk te staan. Het aantal gesprekken per patiënt daalt navenant: nieuwe richtlijn 4-6 keer, terwijl de opvallend traumatisch achtergrond van pubers blijft bestaan. 

2013: praktische richtlijn: elk kind heeft gelijk. De therapeutische testfase verdwijnt verder naar de achtergrond. 

2014: Gids begint met ‘early intervention’, de minimumleeftijd van 12 jaar voor puberteitsremmers wordt losgelaten. Sommige medewerkers noemen dit het omslagjaar, van therapie-vragen naar kinderen-volgen. Transactivisme groeit.

2015: enorme groei in aanmeldingen, 65% tienermeisjes. Vooral in de groep 12-14 jaar (ongesteld worden, borstgroei) overheersen zij sterk met hun nieuwe ‘gender distress’. Tieners eisen vaak direct medicijnen, en weten dankzij internet in de loop der jaren steeds beter wat gewenste antwoorden zijn (‘ik heb het al sinds mijn vroege jeugd’, ‘ik ben suicidaal’). Wie niet ‘ja, oke’ zegt is een ‘transfoob’. 

2016: aan kinderen onder 16 jaar puberteitsremmers verstrekken is nu routine. Deelonderzoekje: geen psychische vooruitgang,  geboren meisjes voelen zich slechter dan eerst. 2018 rapport: GIDS ongeschikt. 2020 High Court: onwaarschijnlijk dat 16-minners met ‘informed consent’ behandeling remmers aangaan. 2021 rapport: Gids is inadekwaat. 2021: hof van beroep: niet high court maar artsen moeten besliscapaciteit jongeren bepalen. 1600 jongeren op de GIDS wachtlijst. 

2022 rapport: GIDS niet veilig noch lange termijn houdbaar. 

2022: NHS: sluiten GIDS, vervangen door regionale centra bij kinderziekenhuizen met een focus op geestelijke gezondheid (therapie).

Belangrijke feiten en conclusies uit het boek.

Explosie van jongeren, van jaarlijks 50 (2007) naar duizenden. Bovendien verandert de doelgroep fundamenteel: van jongens die al hun hele leven genderincongruentie (wat dat ook moge wezen) voelen naar tienermeisjes die pas in hun puberteit stress melden. Voor hen gelden de magere geleverde bewijzen over transitie en medicijngebruik niet. Zou je denken…

Zorgwekkend: Veel van deze meisjes vallen op meisjes, zijn autistisch, met gecompliceerde levens. Zo scoren ze opvallend hoog met eetproblemen, gepest, zelfbeschadiging, depressie, misbruik, trauma, suicidepogingen. (p 98,99)

Barnes: Hoe kunnen zoveel verschillende levens en problemen leiden tot één oplossing: puberteitsremmers? Want dat werd de enige oplossing die GIDS nog bood. Die remmers beloven volgens GIDS ‘tijd en ruimte’ om eens goed na te denken. Maar hoewel sommigen er juist op achteruit (!) gaan, gaat 95% toch door naar crosssex-hormonen (geslachtshormonen van het andere geslacht) zodra dat kan. Terwijl we weten dat de meeste jongeren – zonder medicatie – uiteindelijk afzien van een transitie wens. 

De originele oprichter van deze kliniek (Domenico di Ceglie) zegt/zei: slechts 5% zet transitie door,  60-70& wordt homoseksueel (V/M). Maar je kunt nooit voorspellen wie dat zal zijn. Uit een kleine test van een medewerker in 2019 blijkt dat 15% van de tieners hun transitiewens verandert als ze langer met een behandelaar praten. Oók degenen die vooraf medicijnen en een operatie verlangden.

Waarom gelden voor deze kwetsbare kinderen de gebruikelijke regels van gesprekken, goedgekeurd medicijngebruik, onderzoek en opvolgen effecten niet? Hoezo mogen zij medicijnen die zijn goedgekeurd voor een andere toepassing (namelijk kinderen die voor hun achtste al in de puberteit komen) slikken voor een geheel ‘nieuwe’ klacht: tiener gender dysforie? De NHS liet het allemaal passeren.

In 2000 werd al gezegd: er is weinig bekend over langetermijneffecten van puberteitsremmers. Wel is bekend: veranderingen in seksuele ontwikkeling en functie (orgasme bij jongens komt misschien nooit, meisjes kunnen vaginale atrofie en blaasontsteking krijgen), lagere botdichtheid, minder lengtegroei, depressie, en bij doorgaan met hormonen: waarschijnlijk onvruchtbaarheid.

Geen data bijgehouden

Er zijn veel slechte/onvolledige deelstudies. Dat had GIDS eens mooi kunnen veranderen, denk je. Erg: GIDS heeft nooit data bijgehouden! In 30 jaar tijd zijn er amper gegevens gepubliceerd. Zij kunnen niet eens zeggen hoeveel kinderen ze behandeld hebben. Ze weten niet hoeveel kinderen er onderweg zijn verdwenen van de lijst. Hoe de vaak aangehaalde ‘extra tijd om na te denken’ werd gebruikt. Zij hebben dus ook geen lange termijn follow up over de effecten. Zij weten niets van desisters of detransitioners, die te laat beseffen dat hun problemen niet voortkwamen uit hun ‘transgender’ zijn. 

Zij weten niet hoeveel van de aangemelde meisjes lesbisch of biseksueel zijn. Zij weten niet hoeveel meisjes autistisch zijn. Wel is duidelijk dat bij de grote meerderheid van de meisjes sprake is van complexe problemen. Zoals in pleegzorg zitten/hebben gezeten, geweld en/of psychiatrische problemen in de thuissituatie, depressief zijn, en zelfs bovenmatig vaak een familielid dat veroordeeld is voor seksueel misbruik. Uit een steekproef in 2018 blijkt dat een derde (!) van de Gids tieners autistisch is (nog geen 2% in totale populatie UK). 

Rol van vooroordelen, meisje in de knel 

Barnes vraagt zich af wat het verband is tussen al deze trauma’s en de gewenste vlucht uit het meisjes lichaam. (Abigail Shrier betoogt dit ook in haar boek over tienermeisje: Irreversible damage, waar zij nog meer op de besmettelijkheid van social media ingaat. Dat blijkt hier slechts af en toe omdat de focus elders ligt). Zorgen Barnes over achterhaalde en rolbevestigende criteria die bepalen of je trans bent:

-je speelt graag met kinderen van de andere sekse

-je draag graag kleren van de andere sekse

-je speelt graag zoals de andere sekse.

Verschillende factoren maken het leven van meisjes en jonge vrouwen ingewikkeld. Er bestaat een giftige cocktail van factoren: horen dat je ‘fout’ bent, je niet ‘als meisje’ gedraagt, worstelen met je ontluikende lichaam, menstruatie en seksualiteit. Dit is nog heftiger als je autistisch bent

Homohaat

Man zijn lijkt voor deze meisjes in de problemen een veilige optie. Veel patiënten geven ook aan dat zij gepest zijn met anti-homo opmerkingen voordat zij als trans uitkwamen. Meisjes zijn afgerekend op ‘het niet stereotiep meisje’ zijn, op ‘afwijkend’ rolgedrag. Medewerkers zeggen dat er dagelijks homofobie was, ook onder ouders, en onder patiëntjes zelf (meisjes: ‘Ik ga kotsen als ik nog één keer het woord lesbisch hoor’, ‘Als ik het woord lesbisch hoor krimp ik ineen, dan wil ik dood’). Maar dit werd nooit uitgezocht. 

Een grap onder personeel: als we in dit tempo doorgaan, blijft er geen homo meer over. Veel ouders zeggen: gelukkig is mijn kind trans, niet gay. Ook kinderen zeggen dit. Dit is ondanks verzoeken van stafleden, nooit ter discussie gesteld. Een enquête van Gids in 2016 onder tieners die in 2012 waren verwezen, wees uit dat 90% (!) van de meisjes zich lesbisch of bi noemde. Het percentage homoseksuele en bi jongens was toen 81% (!). In 2015 was dat wat minder: 60% bij jongens, 70% bij meisjes. Nog steeds buitenproportioneel natuurlijk. Het is duidelijk dat de gay jeugd veel vaker kampt met genderdysforie, ook in het Nederlandse onderzoek. 

GIDS heeft dus inderdaad homo kinderen en autistische kinderen ‘behandeld’ voor heel iets anders, met zware medicijnen. (Het moet gezegd dat in Nederland deze kinderen zouden zijn uitgesloten van medicatie.) 

Behandelen is een verkeerde term want er waren heel weinig gesprekken. Soms werden kinderen al na twee gesprekken met medicijnen naar huis gestuurd. Kinderen van acht kwamen al, een negenjarige kreeg al na een zoomgesprek van 10 minuten puberteitsremmers.

Eenmaal aan de medicatie werden de gesprekken nog zeldzamer, bijvoorbeeld 1 of 2 keer per jaar. 

Mermaids 

Oudergroep Mermaids komt er ook slecht vanaf. Ze kregen steeds meer grip op de directie en zelfs de website van GIDS, en eisten soms zelfs andere (makkelijke) begeleiders voor bepaalde kinderen bij Gids, die sneller pillen zouden voorschrijven. De richtlijn werd mede door hun pressie standaard: recepten geven, de genderdysforie louter bevestigen. 

Kortom: GIDS heeft jarenlang duizenden behandeld zonder enige bewijskracht en dit betreft juist de meest kwetsbare groepen jongeren. Onder de medewerkers was de angst groot om voor transfoob te worden uitgemaakt. Wie het woord ‘vagina’ gebruikte, zag wenkbrauwen de lucht in gaan. Seksuele voorkeur, homohaat en vrouwenzelfhaat bleven onbesproken. Sommige (ex) medewerkers noemen het werk van Gids zelfs ‘homogenezing’.

Het geld bleef binnenstromen (GIDS haalde uiteindelijk ruim een kwart van de begroting van Tavistock binnen), de druk was enorm. Het werd duidelijk dat de puberteitsremmers niet deden wat ze beloofden. Toch, ondanks alle negatieve rapporten, personeel dat ontslag nam en alarmsignalen, nam de leiding nooit de tijd te reflecteren. 

De grote vraag blijft: genderdysforie geldt voor de meesten niet voor het hele leven. Dus als wel (bijna) iedereen medicijnen heeft geslikt voor een transitie, hoeveel geboren meisjes (en jongens) gaan later spijt krijgen? Een ex-medewerker vraagt zich af: In hoeverre dragen we met deze aanpak bij aan het co-creëren van het idee van ‘trans-jongere’?